Back to Home

Rouwen en werken

Rouwen en werken. Rouwen ìs hard werken. Het slokt al je energie op waardoor je continu vermoeid bent. Slapeloze nachten vol verdriet en misschien ben je ook druk in de weer met kinderen die angstig zijn en je nodig hebben. Je gedachten staan niet stil waardoor je niet (voldoende) kunt slapen, ondanks je uiterst vermoeide lichaam. Het gevoel van onrust achtervolgt je dag en nacht.

Werken en rouwen

Rouwen is dus werken. En andersom? Werk je in de periode van rouw? Wanneer ga je dan aan het werk? Hoe lang duurt die periode van rouw eigenlijk? Op die laatste vraag kan niemand je een duidelijk antwoord geven. De periode van rouw is niet in een tijdseenheid aan te duiden en waarschijnlijk blijft het gevoel altijd bij je. Na verloop van tijd gaat het beter, maar dat moet je zelf ervaren. Met of zonder hulp van professionals die je kunnen begeleiden in jouw proces. De vragen ‘werk je in de periode van rouw?’ en ‘wanneer ga je dan aan het werk?’ zijn ook niet eenvoudig te beantwoorden. Soms lijkt er ook geen sprake van een keuze, maar bepalen de omstandigheden hoe het verloopt.

Direct aan het werk of later?

Zelf ben ik twee dagen na de crematie weer gaan werken, want ik wist niet hoe het anders moest. Bovendien keerde op die dag mijn naaste collega terug van haar zwangerschapsverlof en wilde ik er zijn om haar op te vangen. Daarnaast wilde ik vrije tijd – die Kees en ik eerder samen koesterden – nu juist zoveel mogelijk vermijden. Werken was een vlucht in de veilige wereld die me nog het meest bekend voorkwam. Op sommige dagen werkte ik wel, maar vingen mijn collega’s de externe telefoontjes op omdat het mij niet lukte om klanten te woord te staan. Rouwen en werken ging dan slecht samen. Maar op andere momenten kon ik me wel concentreren en vastbijten in een probleem wat opgelost moest worden.

Sandra werkte in de eerste periode na Patricks dood niet. Toen ze na een periode wél aan het werk ging  in de instelling waar demente patiënten worden verzorgd, ging het mis. ‘De eerste keer dat ik weer verscheen op de afdeling, hadden twee bewoners knallende ruzie over een korstje brood. Daar kon ik op dat moment niet mee omgaan. Voor hen was het een halszaak, maar voor mij was zoiets totaal onbelangrijk. Het heeft twee jaar geduurd voor ik mijn werkzaamheden weer volledig kon verrichten.’

Ontslag tegen wil en dank

Zonder ruggenspraak met haar te houden, werd een paar maanden na de dood van Hein door haar werkgever besloten dat Monique beter halve dagen kon werken. Dat besluit kwam voor haar als een onwelkome verrassing. Ze werkte al ruim tien jaar voor deze mensen als vertrouwenspersoon en haar baan was juist haar enige houvast in die verdrietige tijd. Ze voelde zich aan de kant gezet en enorm in de steek gelaten. Ze vroeg hoe ze van haar konden verlangen dat ze zo’n ingrijpende verandering in haar arbeidsleven en inkomen zou accepteren. Een plausibel antwoord bleef uit. Ze hielden voet bij stuk en Monique moest definitief uren inleveren. Het jaar was begonnen met het grootst denkbare verlies – haar lieve Hein – en eindigde met een nieuw verlies, want Monique nam ontslag.

Kinderen, rouw en een baan

Als je naast je eigen verdriet ook jonge kinderen hebt die je troost en opvang wil bieden, kun je dan werken? In die situatie moest Anne een besluit nemen. Een paar weken voor Hans’ overlijden – in september 1996 – was de Algemene nabestaandenwet (ANW) in werking getreden. De consequentie daarvan was dat Anne geen recht had op een weduwenpensioen. Dus ze ging aan het werk op het kantoor van de onderneming van haar ouders. Werken tijdens schooltijden van de oudste, een kleutermeisje, kon gelukkig worden gerealiseerd. Achteraf was het prima om te gaan werken, want ze kwam onder de mensen en bovendien ontstond er een goede regelmaat.

Vivian werkt in een zorghotel. Als ze nu een late dienst heeft, zijn de kinderen alleen thuis. Inmiddels zijn haar tweelingzoon- en dochter bijna achttien jaar. ‘Ze vinden het intussen prima, hoor, om zelf een maaltijd op te warmen en later op de avond naar bed gaan, voordat ik thuis ben. Maar in de eerste periode na Eriks overlijden vond ik het moeilijk om ze achter te laten. Het liefst wilde ik er altijd voor ze zijn, om ze te kunnen troosten als ze verdrietig waren.’

Zelfstandig ondernemer

Jacqueline was met haar man en kinderen naar Zweden geëmigreerd. Na het overlijden van Dick werd de verhuur van de kamers van hun B&B op een laag pitje gezet, want de werkzaamheden werden Jacqueline te veel. Ook de pedicurewerkzaamheden die ze naast het runnen van de B&B voorheen met veel plezier verrichtte, vraten enorm veel energie. Ze had rust nodig.

Ilonka heeft destijds vrij snel na het overlijden van Bart haar werk weer voorzichtig opgepakt. Daardoor kon ze een beetje relativeren, en dat was fijn. Werken had wel een keerzijde, want er ontstonden ook bizarre situaties als cliënten van haar praktijk geen idee hadden wat haar was overkomen. ‘Omdat ik een rouwadvertentie in de krant had laten plaatsen, waren sommige cliënten op de hoogte. Als dat niet zo was, wensten ze me bij het afscheid uiterst vrolijk prettige feestdagen toe. Zij hadden geen idee van mijn verdriet, terwijl het in mijn beleving op mijn voorhoofd stond geschreven.’

De verhalen van Sandra, Monique, Anne, Vivian, Jacqueline, Ilonka en mijzelf zijn opgenomen in de bundel OVERLEE(F)D een spoor van herkenning.

Fotografie: Unplash

Link: https://petities.nl/petitions/geef-rouwverlof-bij-gezinsinkrimping?locale=nl

Rouwen en werken, een hele uitdaging!
G-1B6ZZ2RCB7